overal vind je het trotse occitaanse kruis terug |
Het occitaans schurkt tegen Spaans en Italiaans aan, met afhankelijk van bij welk land je het dichtst in de buurt woont, meer of minder invloeden van die talen. Als je het leest, en je weet iets van romaanse talen, is het nog best te volgen. Onmogelijk te verstaan natuurlijk (soort van Italiaans uitgesproken op z'n Frans vergezeld van keel-achtige oerklanken) maar wel lekker om te zingen. Overigens zeggen veel locals dat ze geen occitaans spreken, maar patois. ‘Occitaans, dat is, eh…’ de oude Francine rolt met de ogen, ‘dat is een beetje anders. Minder van hier.’ Ik probeer begrijpend te knikken. 'Hier' en 'daar' is dan misschien het lands-taaltje dat per dorp verschilt en het occitaans waar de cultuurbeschermers van de stad mee bezig zijn.... Ik weet het niet en zal er misschien ook nooit achter komen.
De hele Midi-Pyrenées liggen bezaaid met liedjes. Ik voel me net een liedjes-schatgraver als ik door het landschap rijd met alle raampjes omlaag . De wind draagt de melodieën aan. Een oud vrouwtje spreekt me aan met scherpe, onfranse klanken en een rollende r. Een zangeres vertelt over de merkwaardige dansante en toch religieuze liederen die de pelgrims in deze streek hebben gebracht. Af en toe krijg ik geheimzinnige aanwijzingen: iemand fluistert ‘in St. Martial de Nabirat woont een troubadour’ of ik zie op zomaar een tijdschriftje een logo met daarop de Rossinhol, de nachtegaal die in zoveel liedjes voorkomt.
Ik hou de oren open.