zaterdag 8 maart 2014

Zingen & eten



Is de klok vijftig jaar teruggezet, honderd jaar, vijfhonderd? Hier in La Douce kun je met de tijd alle kanten op. De kastelen die boven de machtige rivieren in de rotsen geplakt zitten, voeren nog steeds trots wapperende banieren. De stenen van de huizen verhalen van generaties bewoners. Uitgesleten traptreden in kerkjes zijn de getuigen van eeuwenlange aanbidding en zoekers naar een veilig heenkomen in tijden van oorlog. Dorpjes dragen namen uit ridderromans, zoals Malemort en Larnagol, de timmerman heet Blondel, de loodgieter Gaussinel, het taxibedrijf Desprez, de burgemeester Maraval. Alles ademt middeleeuwen en doet de fantasie op hol slaan.

Ook de Fransen zelf houden die tijd graag levend. Ze verkleden zich voor toneelspelen in hun plaatselijke kasteel, en niet alleen maar voor kinderen zoals in de Efteling of een ander Hopsie-Flopsie-land. Verkleden voor de middeleeuwen is een serieuze zaak. Het gaat gepaard met loodzware maliënkolders, zwierige jurken en puntmutsen voor de schone jonkvrouwen, muziek, dans en, daar gaan we weer: eten. De burgemeestersvrouw kondigt al dagen van tevoren aan dat ze een everzwijn in een ketel gaat gaarstoven voor het hele koor.
Want we waren met een koor.

Ten oosten van Albi, in de spectaculaire natuur van de Vallée du Tarn, ligt de hoeve van Anne en Wilfried waar ik twee zomers terug een koorproject leidde (en komende zomer weer). Het koorproject ontaardde al snel in een feest dat twee weken zou duren. Fiks repeteren in de heerlijk frisse ochtenden werd beloond met een vrije middag na een buitenlunch van soep, kaasjes, roquefort-dip, zuurdesembrood met sesamzaadjes, fruit en salades.

De diners waren al even fantasierijk en lekker. Aan het einde van week één werd er gerepeteerd op de binnenplaats van het kasteel van St. Izaire, broederlijk samen met een groep Fransen die zich in de afgelopen winter al op ons repertoire had gestort. Wat heet ‘ons’ – dit is het repertoire van de streek. Franstalig, maar ook occitaans en Spaans, vanwege de banden met Spanje en de pelgrimsroutes. De liederen schalden over de binnenplaats met zijn hoge muren, wie weet hoeveel eeuwen geleden hier al dezelfde muziek klonk?
Het concert op zondag werd natuurlijk voorafgegaan door een maaltijd aangeboden door de Franse zangers. Tenminste, wij Hollanders dachten dat het de maaltijd was. Niet zo vreemd, te oordelen aan de lange tafel met heerlijks waar we ons na de generale repetitie op mochten storten: stapels brood, wildpaté’s, geroosterde aubergines met knoflook, courgettetaart, tomatentaart, zuringtaart, kikkererwtensalade, Cantals en roqueforts.

Terwijl iedereen zich al etend en verkleed in tempeliers-tenue of jonkvrouwen-outfit afvroeg wat het beleefdste Frans was voor ‘dankje maar ik zit echt mudvol’, ging het gerucht de tafel rond dat de maaltijd ná het concert was. Waarmee bedoeld werd dat dit alleen maar de borrelhap was. Verraderlijk, want we moesten toch echt aan lange tafels zitten met bordje, mes en vork. Het echte eten was dat everzwijn waar de burgemeestersvrouw het steeds over had. En in een koele hal achteraf stond weer een lange tafel vol met zoete taarten. De borrelhap wordt dégustation genoemd, is inderdaad een maaltijd op zich, maar ach, als je tussendoor gaat zingen of dansen, heb je om 23.00 toch wel weer trek?

Nog een hele week zingen, eten en dansen te gaan tot het tweede concert. Dus, zoals Asterix tegen Obelix zei in ‘De Britten’: Mond houden, dooreten en doen zoals zij.

Voor lekkere recepten: merguez | konijn met mosterd en sinaasappel | kip met kweepeer of appel | groene salade met zonder brandnetels | Wiener Schnitzel | spinazie op z'n Italiaans | gevulde groenten | salade gourmande | gevulde kip | zomerse pasta met gerookte forel