Steek ik vanochtend de neus buiten de deur en ruikt het nu
al naar hooien – de buurman greep onze tweede zomerweek, hoewel het nog maar
half maart was, aan om eens lekker het gras te gaan omploegen. Geuren zijn ook
iets magisch. Neusvleugels open en meteen kom je in een andere wereld: gemaaid
gras ruikt naar zomervakantie, kruidige bermen, opvliegend stof, zon op de
huid, een vleugje sigaret bij het passeren van een terras, lome namiddagen in
een krakend campingstoeltje. Dat we daar nu al aan mogen ruiken, nog afgezien
van de geuren die de lente nou eenmaal meeneemt: bloesems, zwoele avonden,
koele volle maan en vocht uitdampende bomen.
We hebben weer een winter overleefd. En wat voor eentje. Meedogenloze stormen en eindeloze striemende regen, alsof ons houten woonhuisje en de toekomstige schuur (eind december nog zonder dak zodat honderden liters water het gebouw en de kelder in gutsten dus u snapt waar en hoe wij onze kerstdagen doorbrachten) mee moesten in een grote aardverschuiving van stenen en heel veel natte klei. Maar het is achter de rug. Dakpannen schitteren in de zon, beangstigend natte bouwputten zijn gedicht met tonnen steen uit een steengroeve verderop in de Dordogne. De vloeibare klei is veranderd in een ondoordringbare laag die nu al scheuren begint te krijgen en die kraakt als je er op stapt.
We hebben weer een winter overleefd. En wat voor eentje. Meedogenloze stormen en eindeloze striemende regen, alsof ons houten woonhuisje en de toekomstige schuur (eind december nog zonder dak zodat honderden liters water het gebouw en de kelder in gutsten dus u snapt waar en hoe wij onze kerstdagen doorbrachten) mee moesten in een grote aardverschuiving van stenen en heel veel natte klei. Maar het is achter de rug. Dakpannen schitteren in de zon, beangstigend natte bouwputten zijn gedicht met tonnen steen uit een steengroeve verderop in de Dordogne. De vloeibare klei is veranderd in een ondoordringbare laag die nu al scheuren begint te krijgen en die kraakt als je er op stapt.
En dan moeten we nog beschrijven hoe de mens reageert op de
plotseling aangebroken lente. Op de markt lijkt het alsof iedereen grappen
maakt. ‘Avec ce temps….on rigole,’
beaamt Bruno de electricien na twee ferme bisous en de vraag of het goed met
hem gaat. De groenteboervrouw, die drie weken geleden nog in een staat van
bijna-bevriezingsdood met Italiaans pathos uitriep ‘Je suis con-ge-laaa-ta!’
wentelt zich nu in de ochtendzon en gromt van ‘ahh, dat is beter.’ De
biologische groenteman een kraampje verderop heeft ineens alle tijd om te
vertellen dat hij eigenlijk boekhouder is, in Parijs en Lyon heeft gewoond en
vond dat hij nu het roer maar eens om moest gooien en in het Zuidwesten een landje
heeft gekocht waar hij zijn mini-preitjes, -uitjes, -pompoenetjes en –spinazieblaadjes
kweekt die tien keer zoveel smaak hebben als wat je elders haalt.
Voordat ik het vergeet: laat gewassen en uitgelekte spinazie
heel even slinken, giet af en snij fijn. Leg in een platte schaal en sprenkel
er een mooie olijfolie overheen. Beetje zout uit de molen erover en er Grana
Pandano of Parmiggiano overheen raspen.
Kortom, de hele regio is in uitgelaten stemming. En wat te
denken van de natuur. Het lijkt een computerpiepje maar het is een
vroedmeesterpadje dat onder de wand van de blokhut amechtig om zijn vrouwtje
zit te roepen. Als hij geluk heeft, hoor je een piep terug, op een andere
toonhoogte. Dat de dakdekkers gaten in de betonstenen van de schuur-in-aanbouw hebben
geboord voor hun steiger, was mooi voor het mezenpaar dat nu in één van de holle
stenen nestelt. En even de nacht in om de garagedeuren te sluiten wordt het
avontuur van de maand. In het stikkedonker, vlakbij, ineens het keihard schorre
blaffen van een ree, met daarna een onzichtbaar kataklop-kataklop van fijne hoefjes.
You may say I’m a
dreamer
Maar het is wel Paradise hier.
Maar het is wel Paradise hier.