zaterdag 25 april 2015

De oude ziel


Pipi is dood. Zij was de reden waarom wij een aantal jaren terug in de omgeving aan het wandelen sloegen en de omgeving ontdekten die ons bij de strot heeft gepakt en niet meer heeft losgelaten: de hond die bij onze gehuurde gite hoorde, vond het bere-gezellig om samen op stap te gaan. Meestal deed Péronne (Pipi was makkelijker en leuker) de wandelingen alleen. Een echte boerenerf-hond laat zichzelf uit. Overdag en voor een groot deel ook ’s nachts slaapt de boerenerf-hond langs de weg in het gras en blaft naar de wilde zwijnen die in het blauwe uur van de vroege, koele ochtend op voedseltocht gaan.

Maar als wij er waren – en dat was steeds vaker – hoefden we voor een wandeling alleen nog maar haar naam te roepen en ze kwam aan gehobbeld van waar ze ook net haar neus in aan het begraven was: iets doods of iets stervends. Pipi was dan ook een smerige hond. De lucht die van haar afsloeg was niet te verdragen. Maar ze had een aantrekkingskracht die we niet konden weerstaan. Ten eerste omdat ze een grote hond was, niet zo’n keffertje met een geel-klammig sikje, dat geroutineerd op de bank springt om de Ikea-kussentjes te dekken. Bovendien had Pipi een enorm dikke vacht bruin-zwart haar met blonde plukken, gedeeltelijk onvervalste rasta, en grote bruine ogen, waardoor ze sprekend leek op een mooie vrouw die we kennen, met coupe-soleil en reebruine kijkers (een naam noem ik liever niet maar echt, E., het is bedoeld als compliment).

Haar blaf was diep en overtuigend en vervaarlijk, maar vanaf onze tweede verblijf in de gite begroette ze ons met een nauwelijks hoorbaar gepiep en hobbelde het grote rasta-lijf tot zo dichtbij dat je na de begroeting niet alleen je handen, maar ook je broek, T-shirt en schoenen in een sopje wilde doen.

Ik zal wel een romantisch weekdier zijn, maar ik geloof dat Pipi een oude ziel had. De eigenaars van de gite vonden haar als mishandelde en broodmagere erf-hond, maar dit verleden was aan niets merkbaar. Ze was niet vals, maar juist rustig en aanhalig. Ze kon je aankijken met ogen die meer gezien hadden dan een hondenleven alleen. Ondanks een hard begin van haar leven nam ze zachtmoedigheid mee in de rest van haar bestaan als vrije hond.

Voordat de vorstperiode van februari begon, liep ze naar het achterste weiland van de boerderij, ging liggen en stond niet meer op. De avonden zijn inmiddels zwoel en lente-achtig geworden. Als ik nu omhoog kijk, zie ik dezelfde sterrenhemel als die nacht dat we in alle stilte vertrokken op weg naar wat toen nog ‘thuis’ was, Nederland. Iedereen sliep. Uit het stikdonker hoorden we een groot lijf door het hoge gras schuiven. Het was Pipi. Zacht jankend ging ze in de koplampen van de auto op de rug liggen en stak één enorme poot in de lucht.

Dag Pipi, rust zacht.