Het
zuidwesten is een brocante-paradijs. In april gaat het seizoen los met grote
rommel- en antiekmarkten rondom Pasen. Daarna is er geen houden meer aan. Elk
weekend is er in een van de dorpen in de Périgord en Lot wel een vide-grenier
(vrij te vertalen met ‘maak leeg die zolder’). Ook zie je ’s zomers wel
zelfgeknutselde bordjes met ‘vide-maison’, de Franse variant op ‘Garage Sale’.
Wanneer je een bordje met ‘brocante’ ziet, houdt dat meestal in dat de markt
voornamelijk gevuld is met professionele verkopers, eerder een soort
antiekmarkt dus met navenante prijzen.
Ouwe spullen kun je ook op het internet vinden, dat hier voorzichtig zijn intrede heeft gedaan. Le Bon Coin is het Franse antwoord op Marktplaats en er zijn veel regionale sites – Frankrijk is immers een reusachtig land, vooral als je van oost naar west of omgekeerd moet. Geen snelweg te bekennen, alle péages lopen noord-zuid.
Die
regionale Marktplaatsjes zijn vaak Engels. Er woont namelijk een ontstellende
hoeveelheid Engelsen in het Franse zuidwesten. Maar er gaat ook een behoorlijke
hoeveelheid weer terug wanneer ze een paar jaar met pensioen zijn en heimwee
krijgen naar kinderen en/of kleinkinderen. Hun (vaak nieuwe) spullen zetten ze
dan op een Engelstalige website of een Facebook-pagina. Soms vind je een echte
schat. Dat dacht ik ook toen ik een foto van een Broadwood babyvleugel zag
staan uit de tijd van Beethoven. Notenhout, sierlijke pootjes, prachtig
bewerkte lessenaar, in een knusse woonkamer gefotografeerd. En
zeshonderd euro. Broadwood vleugels waren in Beethovens tijd soms nog een
‘Hammerklavier’ en genoten een enorme bekendheid. Alle gevierde pianisten
wilden een Broadwood & Sons. Misschien was dit wel zo’n exemplaar.
Ik
toetste het telefoonnummer in. ‘Alle-au,’ zei een Amerikaanse basstem.
De man heette Gooney en verkocht zijn Broadwood – hij sprak het uit als
Brayd-wud – met pijn in het hart maar vooral wegens gebrek aan ruimte. ‘She’s
such a beauty,’ zuchtte hij. ‘I’m so sorry having to let her go.’ Ik
vroeg hoe de staat van het instrument was en hij vertelde enthousiast dat er
drie bassnaren misschien vervangen moesten worden en dat er een toets bleef
steken. Verder was de Beethoven-vleugel in excellent condition.
We maakten een afspraak en hij legde uit hoe ik moest rijden.
We maakten een afspraak en hij legde uit hoe ik moest rijden.
Op
de afgesproken dag reed ik de afgesproken route en verdwaalde hopeloos in de
rimboe rond een gat dat Frayssinet heette en ergens achter Gourdon in het grote
niets lag. Het gat zelf was een middeleeuwse opeenstapeling van kromme
straatjes waarin ‘linksaf’ of ‘rechtsaf’ of ‘rechtdoor’ volkomen nutteloze
begrippen waren. In een middeleeuws dorp heb je ‘scherp links’ of ‘een beetje
links’ of ‘min of meer rechtdoor, maar je kunt het beter even aan iemand vragen
als er tenminste iemand op straat is’. Godzijdank had ik ontvangst en kreeg
uiteindelijk Gooney aan de lijn.
‘Je rijdt in een groene Citroën? Ik heb je al twee keer langs zien komen. Misschien moet ik even naar buiten.’
Dat was inderdaad leuk geweest.
‘Je rijdt in een groene Citroën? Ik heb je al twee keer langs zien komen. Misschien moet ik even naar buiten.’
Dat was inderdaad leuk geweest.
Na nog twee keer heen en weer rijden zag ik een man op straat staan. Zijn hoofd ging schuil onder grijze krullen en een dikke wollen muts. Een wollen trui hing als een tent om hem heen en uit de mouwen staken, naast knokige handen in vingerloze wanten, ook lange draden wol. Zijn spijkerbroek had in ieder been een winkelhaak. Ondanks de vrieskou droeg hij gympen, die waarschijnlijk nog uit de jaren zestig stamden.
Wild zwaaiend met beide armen kwam hij recht op de auto af gerend. Ik kon nog
net op tijd stoppen.
‘Howdy!’
riep hij breed grijnzend. ‘This is it!’
‘It’ was een eeuwenoud, piepklein kloostertje dat alleen maar te herkennen was aan de toegangspoort met een smeedijzeren kruis. Een kleine patio lag vol met huiselijke onderdelen zoals klapstoeltjes, emaillen schalen, een wc-pot en een paar pannen.
‘It’ was een eeuwenoud, piepklein kloostertje dat alleen maar te herkennen was aan de toegangspoort met een smeedijzeren kruis. Een kleine patio lag vol met huiselijke onderdelen zoals klapstoeltjes, emaillen schalen, een wc-pot en een paar pannen.
‘I’ll show you my baby,’ zei Gooney. ‘Come.’ Hij slofte voor me uit. We liepen over een kleine binnenplaats, die gevormd was door de gebouwen die eromheen stonden, waar misschien vroeger de cellen van de monniken waren. Ik zag muren met diepe scheuren erin, van boven tot onder. Ik struikelde bijna over een verwamingsketel waar roestige onderdelen en bouwmaterialen omheen lagen. ‘We zijn het zomerseizoen aan het voorbereiden,’ verduidelijke Gooney. Het woonhuis lag rechts, maar wij gingen linksaf, waar de schuurtjes waren. We stopten bij een deur die half uit zijn scharnieren hing en toegang gaf tot een klam hok. Toen mijn ogen aan het donker gewend waren, zag ik tussen een kleine verzameling toiletpotten en inelkaargestorte IKEA-kasten het lijk staan van wat ooit een vleugel was geweest. ‘Isn’t it a beauty?’ zei Gooney enthousiast. De vormen waren inderdaad nog intact, het notenhout was ondanks alle verwaarlozing nog steeds dapper aan het glimmen, of misschien kwam het doordat Gooney er continu met de mouw van zijn versleten wollen trui overheen aan het wrijven was. De klep stond open en een eerste blik was voldoende om vast te stellen dat de klep misschien al sinds 1830 open had gestaan in deze schuur. De snaren hadden dezelfde viesgrijze kleur als het vettige gietijzeren frame.
Voordat ik
adem kon halen, laat staan van mijn verbijstering kon bekomen, had Gooney een
paar knerpende akkoorden aangeslagen. ‘And so soft and rich a tone…’ Het
klonk zo buitenaards dat ik dacht misschien toch met een (ontstemd)
Hammerklavier te maken te hebben. Ik vroeg hem hoe lang deze erbarmelijke
situatie al duurde. De piano stond nu ongeveer een jaar op deze plek,
antwoordde hij. Ach, misschien iets langer. In het vocht. In de vrieskou. En de
foto in de knusse huiskamer, nee, die was van lang geleden, uit zijn vorige
huis nog zelfs, als hij het zich goed herinnerde. Ja, ze hadden samen een
gouden tijd gehad, Gooney en zijn Brayd-wud.
Ik was sprakeloos. Hoe kon iemand zo’n bijzonder instrument zo mishandelen? Hier was niks meer aan te redden. Wat zonde!
‘What do you think?’ hielp Gooney toen ik stil bleef.
‘Fijn dat ik ‘m eerst even gezien heb,’ zei ik naar waarheid. ‘I’ll think about it.’
Ik
maakte me zo snel uit de voeten dat ik weer bijna over de vervloekte
verwarmingsketel struikelde.
Marktplaats zet in zijn rijtje Slimme Tips op nummer één ‘Als iets te mooi blijkt om waar te zijn, dan is het dat meestal ook’. Geldt natuurlijk overal ter wereld dus ook in het paradijs.
Marktplaats zet in zijn rijtje Slimme Tips op nummer één ‘Als iets te mooi blijkt om waar te zijn, dan is het dat meestal ook’. Geldt natuurlijk overal ter wereld dus ook in het paradijs.