‘Improviseren? Maar dat kan
ik helemaal niet!’
Deze noodkreet klinkt vaak wanneer ik aan het einde van een zangworkshop voorstel om met z’n allen de workshop zingend af te sluiten.
Improviseren kan griezelig zijn. Geen tijd om voor te bereiden, geen woorden, geen noten. Niemand die duidelijk iets voordoet wat je vervolgens duidelijk na mag doen. Dit werd onlangs aangrijpend verwoord in een film over een dansvoorstelling waarin ex-militairen dansten die gehandicapt waren geraakt in de oorlogen van dit moment. De choreografie ontstond tijdens de repetities, door improvisatie. Een militair zei: ‘Ik ben gewend te worden beoordeeld op wat ik doe. Ik raak in de war als ik te horen krijg dat ik zelf mag weten welke bewegingen ik maak, en dat die niet verkeerd of fout kunnen zijn.’
Deze noodkreet klinkt vaak wanneer ik aan het einde van een zangworkshop voorstel om met z’n allen de workshop zingend af te sluiten.
Improviseren kan griezelig zijn. Geen tijd om voor te bereiden, geen woorden, geen noten. Niemand die duidelijk iets voordoet wat je vervolgens duidelijk na mag doen. Dit werd onlangs aangrijpend verwoord in een film over een dansvoorstelling waarin ex-militairen dansten die gehandicapt waren geraakt in de oorlogen van dit moment. De choreografie ontstond tijdens de repetities, door improvisatie. Een militair zei: ‘Ik ben gewend te worden beoordeeld op wat ik doe. Ik raak in de war als ik te horen krijg dat ik zelf mag weten welke bewegingen ik maak, en dat die niet verkeerd of fout kunnen zijn.’
Nou is improviseren niet
volledig van ‘Doe maar gewoon wat’. Er is altijd een kader. In ons geval wordt
dat kader gevormd door een paar akkoorden op de piano, waar de zangers dan hun stem
bij laten klinken.
Dat hoeft helemaal niet ingewikkeld. Eén langgerekte toon mag al. Alles mag, eigenlijk. Als het maar klinkt bij de akkoorden. En dat is makkelijker dan workshop-zangers in het begin denken. Het is namelijk heel moeilijk om buiten de harmonie of het akkoord te zingen. Met andere woorden vals of verkeerd zingen valt niet mee als je een welluidende harmonie hoort en daarin je stem mag ‘invoegen’.
Dat hoeft helemaal niet ingewikkeld. Eén langgerekte toon mag al. Alles mag, eigenlijk. Als het maar klinkt bij de akkoorden. En dat is makkelijker dan workshop-zangers in het begin denken. Het is namelijk heel moeilijk om buiten de harmonie of het akkoord te zingen. Met andere woorden vals of verkeerd zingen valt niet mee als je een welluidende harmonie hoort en daarin je stem mag ‘invoegen’.
Wanneer zangers dit
uitgelegd krijgen, ontspannen ze. Dan stel ik voor om één woord of korte zin
te nemen uit het repertoire dat ze in de workshop hebben zien langskomen. Het lied
waar ze zelf aan gewerkt hebben, of een woord of frase die hen opviel in een
lied van een van de anderen.
Vervolgens speel ik een paar keer de akkoorden in een bepaald ritme. Zo horen de zangers het harmonische en ritmische kader dat ze nodig hebben voor hun improvisatie. Geleidelijk schuift dan de ene na de andere zanger in. Dat levert mooie muziekstukken op. De één houdt een lange bastoon aan, de ander zingt zachtjes la-la, eentje herhaalt klaaglijk Goooodbyeee, weer een ander zingt kordaat Alma del coooore, alma del coooore en de volgende gooit op gezette momenten een doe-bie-doe in de groep.
Vervolgens speel ik een paar keer de akkoorden in een bepaald ritme. Zo horen de zangers het harmonische en ritmische kader dat ze nodig hebben voor hun improvisatie. Geleidelijk schuift dan de ene na de andere zanger in. Dat levert mooie muziekstukken op. De één houdt een lange bastoon aan, de ander zingt zachtjes la-la, eentje herhaalt klaaglijk Goooodbyeee, weer een ander zingt kordaat Alma del coooore, alma del coooore en de volgende gooit op gezette momenten een doe-bie-doe in de groep.
Zo ontstaat een soort
muzikale flow die een paar minuten
duurt. Ik blijf steeds dezelfde akkoorden en hetzelfde ritme spelen, zodat er
geen verrassingen ontstaan. Als dan onze laatste tonen geklonken hebben, weet
iedereen: ‘Ik kan dus wel improviseren. Ik heb het immers net gedaan.’
Dit gaat allemaal heel
mooi op akkoorden uit de Barok. Pachelbel’s Canon in D is misschien wel de
bekendste opeenvolging van akkoorden. De basis is de basso ostinato, het baslijntje dat zich steeds herhaalt. Daar
bovenop kun je tonen spelen of zingen die daar bij passen en voilà, je hebt een
akkoord of harmony zoals de Engelsen
zo mooi zeggen. De Canon is wel uitgeschreven door de componist, maar de muziek
klinkt heel geïmproviseerd. Wil je deze muziek op Youtube opzoeken, luister dan
ook meteen naar stukken die Chaconne
of Passacaglia heten, bijvoorbeeld
van een ensemble als L’Arpeggiata. Die werken met het zelfde principe. Hypnotiserend
fijn want steeds weer die herhaling van mooie akkoorden.
En vergeet niet mee te
zingen. Veel plezier.
© 2017 Anke de Bruijn. All rights reserved