donderdag 10 december 2015

Waarom we zingen



De tekst van een vrolijke Duitse canon gaat zo: ‘Wo man singt, da lass dich ruhig nieder, böse Menschen haben keine Liehiehiehiehieder, sondern nu ein Radio- oder Fernsehapparat.’ In het Nederlands zeggen we dan: Zingen verbroedert (m/v). Wie zingt, heeft geen tijd voor negatieve gedachten in wat voor vorm dan ook. De zangers in La Chorale de Cazals, mijn veertigkoppige koor dat nu drie jaar bestaat, laten dat ook steeds heel mooi zien, of eigenlijk horen. Een avondje hard repeteren en lekker zingen werkt bevrijdend en maakt blij. 

Een koor is een sociaal wezen. Omdat zingen immers verbroerdert, weet ik van veel mensen wat hen beweegt en bezighoudt. En omdat ik ‘de juf’ ben, wordt me ook verteld wat het zingen daarin voor hen betekent. Als Josée zingt, voelt ze haar heimwee naar haar thuisland België niet. Ook Jennifer voelt dat het koor haar een reden geeft om niet zoveel met ‘thuis’ bezig te zijn, en in plaats daarvan serieuze pogingen te doen om echt te wortelen in haar nieuwe omgeving. Nancy, een Engelse die binnenkort een zware operatie moet ondergaan, zingt de sterren van hemel nu het nog kan, tot ze aan het einde van een repetitie rode koontjes en stralende ogen heeft. Nicole, die al zingend de emotie voelt opkomen rondom haar zieke schoonzoon, zegt: ‘Ik gooi het verdriet er gewoon uit.’ Een 76-jarige ex-windsurfer uit de States heeft het zingen ontdekt als vervanging voor het sporten (It just feels so cool!). Een nuchtere Britse zegt alleen maar: ‘Ik zing om psychisch gezond te blijven.’

Homo ludens is homo cantans. Herinner je de liedjes die je vroeger bij het spelen zong. Of het zingen bij de afwas, waardoor afwassen gezellig werd (mijn afwasmachien moet al drie jaar geïnstalleerd worden maar ik vraag me af of het er ooit van komt). Om nog maar te zwijgen van de liedjes op school, in de kerk. Ik zou hierbij dan ook een oproep willen doen aan iedereen die dit leest om de oude liedjes uit dat hoekje van je brein te trekken, de spinnewebben eraf te strijken, het stof eruit te slaan en ze te zingen. Samen met andere zul je tot een indrukwekkende lijst komen èn en een leuke avond hebben. Ken je die nog? Oh ja, en hoe ging die ook weer. Met de feestdagen in het vooruitzicht heb je al een mooie kapstok voor het genre. Organiseer eens een avond met alleen maar zang in plaats van borrelpraat. Wedden dat je lange tijd niet zo gelachen hebt.

Nog eentje dan. Jannie, een extraverte Nederlandse die trouw mijn Singalongs-for-everyone bezoekt (eens in de twee maanden pop uit de jaren zestig, zeventig en tachtig zingen op zaterdagmiddag in Cazals) roept steeds weer: ‘Ik ben natuurlijk een brommer, maar ik vind het zo LEUK!’ Als je vroeger te horen hebt gekregen dat je bromt, vals zingt of maar beter kunt playbacken als de klas zijn zanguurtje heeft, is de kans groot dat je op dit moment niet durft te zingen en nog steeds je mond houdt als anderen losbarsten in gezang. De kans is ook groot dat je helemaal niet zo vreselijk zingt als men je vroeger vertelde. Weet je, zing gewoon. In de auto of onder de douche. Kan jou het schelen. Iedereen heeft het recht om te zingen.
 
Daarnaast heb ik Jannie nog nooit horen brommen. Ze zingt al die bekende liedjes uit volle borst en is gewoon blij dat ze besloten heeft toch haar mond open te doen. ‘Wo man singt, da lass dich ruhig nieder.’ En zing lekker mee.

Ik krijg graag reacties van iedereen die een zang-avondje heeft gedaan. info@papageno.net
Anke de Bruyn is piano- en zangdocent op de grens van de Lot en de Périgord.
 
 







 



P.S. alle namen zijn gefingeerd, behalve dan die van mij.
P.P.S. deze column verscheen in Drop of Stroopwafels, tijdschrift voor Nederlanders in Frankrijk.
© 2016 Anke de Bruyn. All rights reserved.